Schoenen zijn er in ontelbare soorten en maten. Ook voor zowat elke sport zijn er speciale schoenen te koop, domweg omdat elke sport speciale eisen aan de schoenen daarvoor stelt. De bekendste schoenen voor lopen/ wandelen zijn hardloopschoenen en wandelschoenen. De eisen die aan deze schoenen gesteld worden zijn totaal anders. Daarom moet je ook niet met sport/ hardloopschoenen gaan wandelen. De belangrijkste eigenschap van Sportschoenen is demping van de schok van het neerkomen. Iets wat met wandelschoenen bijna niet speelt. Verder is een goede wandelschoen redelijk waterdicht, terwijl een sportschoen hardstikke ‘lek’ is. Met sportschoenen door de regen lopen is dus een garantie op natte voeten en een weke huid (en dus blaren). Niet erg als je 10 km gaat hardlopen, maar funest bij een dagtocht van 30- 40- 50 km. Een wandelschoen is ook veel meer gemaakt om je voeten te ondersteunen, terwijl een sportschoen juist heel flexibel is.
De keuze van een wandelschoen is voor iedereen anders en heel persoonlijk, Wat de een ‘lekker’ vindt lopen zorgt bij een ander voor ongemak, of zelfs blaren. Toch zijn er algemene aandachtspunten die wél voor iedereen en eigenlijk voor elke schoen gelden.
- Koop de schoen niet te klein! Het lijkt nogal voor de hand liggend, maar een wandelschoen moet niet te klein zijn. Dat wil zeggen dat je vaak gewoon een maat groter moet kiezen. Vuistregel daarbij is dat je het inlegzooltje er uit moet halen, daar je voet op zetten, en dan moet er nog ruim een (dikke) vingerbreedte van het zooltje voor je voet uit steken.
- Koop de schoen ook niet te smal! Elk merk schoen heeft een iets andere leest, de een breder, de ander smaller. Vaak zijn er binnen één merk ook verschillende breedtematen. Het vervelende is dat te smalle schoenen pas na een tijdje lopen vreselijk kunnen gaan knellen en voor echt pijnlijke voeten kunnen zorgen. Pas gewoon meerdere schoenen, waarbij je de prijs tevoren niet moet willen weten. Probeer bij het passen of je álle tenen (óók dat kleine teentje!) plat kunt neerzetten waarbij je in de breedte nog een heel klein beetje heen en weer kunt bewegen.
- Zorg voor een passend hielstuk! Het hielstuk (de ‘contrefort’) moet je hiel en hak mooi omsluiten zónder te knellen. Bij een niet-passend hielstuk kan de schoen bij het afwikkelen ‘nakomen’. Jouw hak gaat dan omhoog en de schoen komt dan nét ff wat later. Een garantie voor prachtige blaren!
- Veters niet te strak! Een schoen moet goed passen. Het is de pasvorm die maakt dat je prettig kunt lopen. Je kunt een iets te ruime schoen strakker aanhalen, of een iets te kleine schoen losser zetten, maar dan ben je al met noodgrepen bezig. Het gaat om de pasvorm! Als je de veters bijvoorbeeld bij het passen “lekker strak” aanhaalt dan voel je de kleine nuances al meteen niet meer en kun je al met een voor jou mindere schoen thuiskomen.
- Ga naar een goede schoenwinkel die gespecialiseerd is in wandel/ trekkingschoenen. Daar kunnen ze je voeten goed opmeten en je voorzien van goed advies. Maar dan nog, luister naar je lichaam (hierbij je voeten dus). Een goede schoenwinkel laat je de schoenen ook thuis (binnenshuis) uitproberen waarbij je er wat meer mee kunt rondlopen. Bij twijffel, GA TERUG en probeer weer andere. Goede schoenen zijn veel te duur om met de verkeerde opgescheept te zitten! Ik heb goede ervaringen met Schneider Outdoor en die zitten tegenwoordig in Rosmalen.